Kwa Sizabantu Zending
Postbus 4
9990 AA Middelstum
J. de Bruin en J.W.Th. Mout
Bareveld, 12 maart 2000
Mijne heren,
In antwoord op uw schrijven van 6 maart j.l. heb ik u het volgende mede te delen.
De zeven weken, die u blijkbaar nodig geacht hebt om te komen tot de formulering van een dusdanig onbenullig antwoord, gericht op alleen de financiële kant zonder acht te slaan op de verdere inhoud, is ronduit beschamend. Is dit Gods Geest van waarheid en gerechtigheid? U verdedigt liever op kille wijze uw met een vals evangelie vergaarde geld dan op bijbelse wijze verantwoording af te leggen voor de in mijn brief genoemde feiten.
Hiermede bewijst u voor mij nogmaals, dat u de Weg en de Waarheid in het geheel niet kent. U kunt zich voor wat betreft uw financiële schuld verschuilen achter de wet, een koopmansgeest een farizeeër waardig.. U kunt dit onmogelijk aangaande uw morele schuld. Ik stel u van Godswege voor beide aspecten aansprakelijk en zeg u nogmaals deze schuld aan.
U spreekt in uw brief, dat een schenking in beginsel definitief is. Welk beginsel? Uw beginsel gebaseerd op de wet? Het beginsel van Erlo Stegen of dat van de Kwa Sizabantu Zending? Het dringt kennelijk niet tot u door, dat er geen sprake is van vrijwilligheid en vrijgevigheid. Het woordje “vrij”, dat u zelf twee keer gebruikt in deze context, is een leugen die u gaarne in stand wilt houden.
Als niet-gelovigen, gekomen uit de occulte wereld zijn we door het verkondigde woord van Erlo Stegen tot besef geraakt verloren zondaren te zijn en onder de wet gebracht met een systeem van zonde belijden.
Het belijden van zonden is ingevoerd naar de geboden en leringen van Erlo Stegen en dient tot verzadiging van het vlees (zie Col. 2:4-23). Hiermee denkt de mens God tegemoet te kunnen komen, maar in feite betekent dit, dat Jezus’ offer niet compleet of voldoende was, daarmede Hem en Zijn offer verloochenende. Zolang wij zonden beleden, des te meer speelden zij op. De wet doet immers zonde kennen. Dit voorkomt juist het door de mens beoogde doel: een overwinning op de zonde. Dit heeft ons tot slaaf gemaakt van het K.S.B.-systeem. Onze eigen rechtvaardiging is altijd uit de wet (Fil. 3:9) en doet ons van de genade vervallen (Gal. 5:4).
Hierdoor is ons geloof in de kiem gesmoord en hebben we nooit de genade van Christus kunnen ervaren. Juist deze genade voedt ons op tot Gode welgevallige mensen. “Want deze zaligmakende genade Gods is verschenen aan alle mensen en onderwijst ons, dat wij de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden verzakende, matig en rechtvaardig en godzalig leven zouden in deze tegenwoordige wereld (Titus 2:11). Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof; en dat niet uit u, het is Gods gave (Ef. 2:8).
Negen lange jaren onder deze wet geplaatst en ons verloren gewaand hebben een enorme, psychische schade aan ons gezin berokkend. Ver weg van Zijn liefde en rust. Liefdeloos naar elkaar in ons huwelijk en als ouders naar onze kinderen. Het is met geen pen te beschrijven wat dit voor ons en onze kinderen met hun tere zielen betekend heeft.
U hebt de geschonken bedragen besteed aan doelen, die niets met het brengen van het evangelie van Jezus Christus te maken hebben. U kent Christus helemaal niet. Volslagen buiten mijn besef of controle, gevangen in een vervloekt systeem van zielzorg, dat ons noopte naar Zeist/Frankrijk/Zwitserland te reizen om noodgedwongen ons leven met God in orde te kunnen maken. Dit is wat uw “vrijheid” voor ons betekend heeft.
U hebt zich met uw zgn. zielzorg tussen Christus en de mens ingesteld als een aparte priesterklasse, claimende door God/Erlo Stegen te zijn aangesteld. U laat zich eren en fêteren door de leken en neemt beslissingen buiten hen om. Geen eenheid in Christus maar hiërarchie.
De hoogste openbaring van Christus ons gegeven door Paulus in de Efeze en Colossenzen brieven spreekt, dat ons leven met Christus verborgen is in God (Col. 3:3). Wij zijn rechtstreeks in Hem geplaatst als leden van Zijn Lichaam. Christus is het hoofd.
“Dat dan niemand u overheerse naar zijn wil in nederigheid en dienst der engelen, intredende in hetgeen hij niet gezien heeft, tevergeefs opgeblazen zijnde door het verstands zijns vlezes. En het Hoofd niet behoudende, uit hetwelk het gehele lichaam door de samenvoegselen en samenbindingen voorzien en samengevoegd zijnde, opwast met goddelijken wasdom”
(Col. 2:18 en 19). Het Hoofd is door u buiten spel gezet.
“Luther had ook een biechtvader” is een veelgehoorde verdediging. Dit klopt. Hij heeft een tijdlang zichzelf willen rechtvaardigen. Hij kwam volgens zijn eigen biechtvader hierdoor in ernstige psychische moeilijkheden. Toen hij Gods genade leerde kennen, werd hij een felle tegenstander van de biecht.
De leringen en de dogma’s van de Kwa Sizabantu Zending zijn nergens terug te vinden in de Schrift. Ons leken is het niet toegestaan de Schrift te verklaren of inhoudelijk op de prediking te reageren. We moeten aannemen wat Erlo zegt. Op deze wijze onttrekt u zich aan het gezag en de controle van de bijbel. U eigent zich het recht toe eigenmachtig te bepalen wat door allen moet worden geloofd: de leer boven de Schrift gesteld. Daarom hebt u gezag en autoriteit. Niet in Christus. In Matth. 15 waarschuwt de Here Jezus hier al voor.
Jan Willem Mout heeft in een prediking, die nog nagonst in mijn oren, gezegd: “haal me van de kansel af als ik predik, dat Christus alles volbracht heeft.” De roomse traditie zegt precies hetzelfde. “Indien iemand beweert, dat de genade slechts een gunst van God is, die zij vervloekt. Indien iemand beweert, dat de mens alleen gerechtvaardigd wordt door de toerekening van de gerechtigheid van Christus, die zijn vervloekt.”(CVT 6e zitting, canon 11). Hiermee beoogt de rooms katholieke kerk de controle over de mens te behouden.
Gods Woord zegt echter: “want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheids Gods en worden om niet gerechtvaardigd uit Zijn genade door de verlossing in Jezus Christus (Rom. 3:23 en 24). Zie ook Efeze 2:5 en 2:8, Fil. 3:9, Tim 1:9, Titus 3:5 en 7, enz. enz.
God zij dank is de Here ons tegemoet gekomen in onze uiterste wanhoop en zijn we ondanks de Kwa Sizabantu Zending en hun leer tot geloof gekomen en weten we ons behouden. Hij heeft Zich in deze anderhalf jaar op een geweldige wijze geopenbaard, hetgeen we met u hebben willen delen. U hebt echter met bakstenen vanaf de kansel gereageerd. Ook heeft Hij ons laten zien, dat we van de leer van Kwa Sizabantu en de mensen die deze aanhangen dienden af te wijken. Iets wat u als van de duivel beschouwt. Bedenk, dat toen de Here Jezus verzocht werd, Hij de duivel antwoordde met: “er staat geschreven…….” Helaas moet u, godgeleerden, mij als leek kennelijk het antwoord schuldig blijven. De leer van Erlo Stegen is onverdedigbaar, omdat deze de toets van de schrift niet kan doorstaan. Het is daarom, dat u doet alsof uw neus bloedt of u wenst zich hier doodleuk niet mee bezig te houden, waardoor u een groeiende schuld op u laadt. Het is zoals gezegd al anderhalf jaar geleden, dat wij als gezin van 7 personen u in stilte verlaten hebben. Dit omdat God tot onze redding het ons opgedragen heeft. Nooit heeft noch één van u als herder, noch iemand uit de gemeente gereageerd, ondanks dat er 5 kinderen zijn opgedragen. Negen jaren zijn we als broeder en zuster aangemerkt, zolang wij uw gedachtegoed deelden. Aan u hebben we de zorg over onze zielen toevertrouwd. Dit is nu de vrucht van de wet, waaraan we uw gezindheid hebben mogen leren kennen. Christus zoekt zijn verdwaalde schapen. U zegt: “wij dwingen niemand.” Is dit nu de opwekking, die bij uzelf begint?
In mijn gezin is na het verlaten van “Zeist” geestelijk sprake van een opwekking. Wij hebben geleerd van Christus te ontvangen in plaats van tegen onze zonden te strijden. De kramp over onze zonden is door God vervangen door een enorme blijdschap en kennis van Zijn offer. Wij kunnen nu onze geestelijke zegeningen tellen; u alleen uw materiële, mede verworven van gezinnen als het onze.
Tegen elke dwaling, die de gemeente verontreinigt, behoren we te waken en te strijden. Zelfs als het Kwa Sizabantu betreft dienen we “het te verslaan” (naar de woorden van Spurgeon).
Door onze mogelijke eenheid in Christus zouden we vrienden moeten zijn, maar nooit in elkaars dwaling. Blijkens uw brief hebt u uw eigen geweten met een brandijzer toegeschroeid, door geveinsdheid der leugensprekers (1 Tim. 4:2).
Onze bezorgdheid gaat uit naar u en al degenen, die zich onder uw gehoor bevinden. Moge God u genadig zijn in dit leven en het toekomende.
A.B. van den Bosch
Citaat uit “de Christenreis naar de eeuwigheid” van John Bunyan.
“Ik herinner mij, zei Christen tegen Hopende, wat ongeveer op deze plek eens een zeer goed man overkomen is. Hij heette Kleingeloof en hij was een goed mens uit de stad Oprecht. U moet weten, dat aan het begin van deze weg nog een laan komt van de Bredewegspoort af. Die weg heet de Dodemanslaan vanwege de moorden die daar gewoonlijk begaan worden.
Deze Kleingeloof was op reis, net als wij, en hij waagde het om daar te gaan zitten slapen. Nu gebeurde het dat op dat ogenblik drie boze schavuiten van de Bredewegspoort af deze laan inkwamen. Zij heetten Flauwhart, Wantrouwen en Schuld en het waren drie broers. Toen ze Kleingeloof in het oog kregen, liepen ze snel op hem af. En terwijl de goede man juist bezig was uit zijn slaap wakker te worden en wilde opstaan om zijn reis voort te zetten, overvielen zij hem met z’n allen en geboden hem te blijven staan. Kleingeloof werd zo wit als sneeuw en had de kracht niet om te vechten of ook te vluchten. Flauwhart riep: Geef hier uw geld!
Maar hij maakte niet veel haast, want hij wilde zijn geld niet graag missen. Toen liep Wantrouwen op hem af, stak zijn hand in zijn zak en greep daar zijn zilverbeurs uit. Kleingeloof riep: Dieven! Dieven!
Maar Schuld sloeg met de stok, die hij in zijn hand had op het hoofd, zodat hij met een klap languit op de grond viel. Daar lag hij en hij bloedde zo erg, dat het leek of hij dood zou bloeden.
De dieven bleven er een tijdje bij staan, maar toen ze iemand in de verte hoorden aankomen en bang waren dat dat misschien Grote Genade uit de stad Goede Conscientie was, lichtten zij hun hielen en lieten die goede man daar liggen om voor zichzelf te zorgen.
Na enige tijd kwam Kleingeloof weer wat tot zichzelf. Hij probeerde overheid te komen en deed zijn best om voorzichtig kruipend zijn weg te vervolgen.
Hopende vroeg: Maar hebben ze hem alles afgenomen wat hij had?
Nee, antwoordde Christen, ze vonden de plaats waar hij zijn juwelen verborgen had niet, hoe ze ook zochten. Zo behield hij die. Maar de goede man was zeer terneer geslagen over zijn verlies, want de dieven waren met het grootste gedeelte van zijn spaargeld vertrokken. Wat zij hem niet ontnomen hadden, waren, zoals ik al zei, zijn juwelen. Als hij zijn juwelen niet aan de poort van de Hemelse Stad kon laten zien, dan zou hij verstoken hebben moeten blijven van de hemelse erfenis. Hij had nog wat kleingeld behouden, maar nauwelijks genoeg om hem naar het eindpunt van zijn reis te brengen (1 Petrus 4:18).”
Toen ik dit verhaal uit de Christenreis voorlas aan de kinderen, werd het ons pijnlijk duidelijk dat dit voor ons werkelijkheid was geworden. Onder de leer van de Kwa Sizabantu Zending zijn wij kleingelovigen gebleven en beroofd: in geestelijke zin van de genade in een systeem onder de wet geplaatst, in letterlijke zin van ons spaargeld. Gelukkig hebben we onze juwelen kunnen behouden. Geen mens kan ons nu nog scheiden van de liefde van God. Wij zijn in Hem, nadat wij het woord der waarheid, namelijk het evangelie der zaligheid, gehoord hebben. “De Grote Genade” heeft ons gered.