KSB gaat met comité verontrusten in radiodebat
Van onze kerkredactie
KRANSKOP – Erlo Stegen, oprichter van de Kwa Sizabantu Zending (KSB), is een openlijke discussie aangegaan met Somerset Morkel, vertegenwoordiger van het comité verontrusten in Zuid-Afrika. Het debat wordt waarschijnlijk in mei via radio Pulpit in Zuid-Afrika uitgezonden. Na afloop van de bijeenkomst was Morkel teleurgesteld, omdat Stegen opnieuw niet op concrete vragen inging.
Over de opzet van de discussie is Morkel ook niet tevreden. Hij zat om tafel met drie pro-KSB’ers: Stegen, Martin van der Merwe en gespreksleider ds. J. Pelser. Erlo Stegen heeft regelmatig in de kerk van ds. Pelser gepreekt. Hoewel Pelser zich tijdens het gesprek tamelijk neutraal opstelde, bad hij, aldus Morkel, na afloop of God een heining om KSB wilde plaatsen en dat Hij niet zou toelaten dat de “krachten en de aanvallen van satan” er binnendringen.
Morkel behoort tot de kerngroep die begin februari de “Dringende oproep aan de leiding van de Kwa Sizabantu Zending” opstelde. Daarin werd “na drie jaar intensief overleg en beraad” geconcludeerd dat er binnen KSB sprake is van “geestelijke tirannie, hersenspoeling en manipulatie.”
Halfuur
Het debat duurde in totaal een halfuur, waarvan Stegen het grootste gedeelte kreeg. Volgens Morkel bewandelde Stegen telkens zijpaden en antwoordde hij niet direct op vragen. “Hij vermeed ze subtiel.”
Verontrusten hebben het altijd een groot probleem gevonden dat KSB geen inzage geeft in de financiën. In het debat stelde Stegen dat de financiële bescheiden van het zendingswerk openbaar zijn voor hen die bij KSB betrokken zijn. “Voorzover ik weet een leugen”, aldus Morkel.
Impliciet stelde Stegen dat Koos Greeff en Trevor Dahl, beiden schoonzoon van Erlo’s broer Friedel Stegen, een “werelds gevecht” tegen KSB voeren en daarin met internet een werelds instrument gebruiken. Ze zouden God niet dienen.
Afsnijding
Een ander punt van zorg is de behandeling van hen die het zendingswerk van KSB hebben verlaten. In het debat probeerde Stegen duidelijk te maken, aldus Morkel, dat zij die van KSB zijn afgesneden, geëxcommuniceerd waren. Op dat moment viel Morkel hem in de rede met de opmerking dat zijn zorg niet hen betrof die KSB verlaten hebben om een bepaalde zonde in hun leven, maar hen die KSB verlaten hebben “omdat de Heere hen naar elders leidde.” Deze mensen worden gemeden door KSB, bijvoorbeeld doordat bruiloften niet meer worden bijgewoond door familieleden die nog wel bij het zendingswerk betrokken zijn.
Erlo beschuldigde Morkel op zijn beurt van eenzijdigheid en subjectiviteit. De verontrusten achter de “Dringende oproep” zouden intern niet met de leiders van KSB hebben gesproken. “Een pertinente leugen”, luidt achteraf het commentaar van Morkel. “Ik was echter even zo verbouwereerd, dat ik de gelegenheid voorbij liet gaan om te reageren.”
De andere deelnemer aan het programma, Martin van der Merwe, vertelde op een emotionele manier over wat God voor hem in Kwa Sizabantu had gedaan. “De waarheid zal de leugen achterhalen.”
Spijt
Morkel kijkt met enige spijt terug op het slot van het programma. “Ik maakte een tactische fout.” Morkel stelde namelijk dat al zou slechts 25 procent van de Dringende oproep juist zijn, de situatie nog ernstig was. “Ik bedoelde uiteraard dat in werkelijkheid 100 procent juist is.”
Erlo maakte van de gelegenheid gebruik door de slotopmerking te plaatsen dat halve waarheden gevaarlijk zijn en dat christenen niet met halve waarheden moeten werken. Morkel:”Het spijt me dat ik deze gelegenheid voorbij liet gaan. Mijn ervaring met een radiodebat dateert van langer geleden en ik heb de subtiliteit van de andere partij blijkbaar onderschat.”
© Reformatorisch Dagblad, alle rechten voorbehouden